Overslaan en naar de inhoud gaan
x
erfbelasting

Een tweede (t)huis in het buitenland, tweemaal erfbelasting?

Duizenden Belgen hebben een tweede verblijf in het buitenland. Echter, zij zijn als eigenaar niet altijd op de hoogte van de erfrechtelijke en fiscale gevolgen die dit onroerend goed bij hun overlijden met zich meebrengt. Met deze bijdrage lichten we een tipje van de sluier op.

Toepasselijk erfrecht: wie erft de buitenlandse woning?

U laat als Belgisch rijksinwoner bij uw overlijden een woning na in Frankrijk. Vererft deze woning dan volgens het Belgisch erfrecht of het Franse erfrecht? Voor grensoverschrijdende nalatenschappen duidt het internationaal privaatrecht (IPR) aan welk erfrecht moet worden toegepast. Voor de landen van de Europese Unie (behalve voor Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk) werd het IPR inzake het toepasselijke erfrecht geharmoniseerd door de Europese Erfrechtverordening.

Volgens de Erfrechtverordening is het toepasselijk erfrecht in beginsel het recht van de gewone verblijfplaats van de erflater op datum van zijn overlijden. Met deze gewone verblijfplaats wordt de laatste feitelijke woonplaats van de erflater bedoeld. Zijn domicilie is daarbij niet doorslaggevend. Indien uw laatste gewone verblijfplaats in België is gelegen, zal uw volledige nalatenschap dus worden afgewikkeld volgens het Belgische erfrecht. Ook uw vakantiewoning in Frankrijk (of in Spanje, Nederland, Italië…) zal dan vererven overeenkomstig het Belgisch erfrecht.

De Erfrechtverordening biedt ook de mogelijkheid om via een testament zelf het toepasselijke erfrecht te kiezen. Die keuze is echter beperkt tot het erfrecht van het land waarvan men de nationaliteit heeft op het ogenblik van de rechtskeuze of op datum van overlijden. Zo kan een Belg die in Frankrijk woont, ervoor kiezen om het Franse erfrecht terzijde te schuiven en zijn nalatenschap laten vererven overeenkomstig het Belgisch erfrecht.

Fiscaal recht: dubbele erfbelasting?

Elk land bepaalt zelf welke aanknopingspunten het hanteert om erfbelasting te heffen (de woonplaats van de erflater, de ligging van het vermogen, de nationaliteit van de erflater …). Bij een grensoverschrijdende nalatenschap moet dan ook rekening worden gehouden met de fiscale wetgeving van alle betrokken landen. Voor België moet men ook nog nagaan of de Vlaamse, Waalse of Brusselse erfbelasting van toepassing zal zijn. De fiscale heffingscriteria en de maatregelen ter vermijding van dubbele belasting die we hier bespreken zijn voor de drie gewesten echter hetzelfde.

Doordat elk land zijn eigen criteria hanteert om erfbelasting te heffen bestaat het risico op dubbele (of zelfs meervoudige) belasting. Zo zal er in principe sprake zijn van dubbele belasting indien een Belgisch rijksinwoner overlijdt die eigenaar is van een onroerend goed in Spanje. In België wordt erfbelasting geheven over alle goederen van een rijksinwoner, onafhankelijk van waar deze zich bevinden. Zoals de meeste landen heft Spanje erfbelasting op de vererving van onroerend goed dat op haar grondgebied ligt, ook al woont de overledene in een ander land. Aldus zullen de erfgenamen in dit geval ook in Spanje erfbelasting verschuldigd zijn. Spanje is opgedeeld in 17 autonome regio’s die bevoegd zijn om afwijkende tarieven te voorzien voor de erfbelasting. Bepaalde regio’s voerden gunstregelingen in waardoor er nu zeer grote regionale verschillen zijn. Men moet dus ook nagaan wat de regels zijn voor de Spaanse regio waar het onroerend goed is gelegen.

Ter vermijding van internationale dubbele belasting kunnen bilaterale verdragen worden afgesloten. Inzake erfbelasting heeft België echter slechts twee dergelijke verdragen afgesloten, één met Frankrijk en één met Zweden.

Voor de andere landen is er geen dubbelbelastingverdrag met België. Men moet dan terugvallen op interne regels in het Belgisch recht of in het buitenlands recht ter vermijding van dubbele belasting. Naar Belgisch recht mag men de buitenlandse erfbelasting, die betaald werd voor het buitenlands onroerend goed, in mindering brengen van de erfbelasting die in België verschuldigd is voor dat onroerend goed. Men mag echter niet meer in mindering brengen dan wat men in België verschuldigd is. Een teruggave van de betaalde belasting is niet mogelijk. Uiteindelijk betaalt men zo steeds het hoogste bedrag dat verschuldigd is in één van de betrokken landen. Een preventieve successieplanning is dan ook vaak aangewezen.

Deze vermindering kan overigens niet worden toegepast voor roerende goederen in het buitenland, zoals bijvoorbeeld in Spanje aangehouden banktegoeden. Ingeval van dubbele belasting voor roerende goederen zal de noodzaak om te plannen dus in principe nog groter zijn.

Successieplanning

Bij de aankoop van een onroerend goed denkt men best na of het niet aangewezen is om een successieplanning uit te werken voor dit onroerend goed. Bij de aankoop van een tweede verblijf in België wordt vaak gebruik gemaakt van een zogenaamde gesplitste aankoop privé. De ouders kopen dan het vruchtgebruik en de kinderen de blote eigendom van het vastgoed. Bij het overlijden van de ouders-vruchtgebruikers is geen erfbelasting verschuldigd, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd. Deze techniek kan ook worden overwogen voor de aankoop van een vastgoed in bepaalde andere landen, zoals bijvoorbeeld in Frankrijk. Belangrijk is dan wel dat men ook de fiscale spelregels moet naleven die voor het welslagen van deze techniek gelden in het buitenland.

In de praktijk denkt men er bij de aankoop van een onroerend (in het buitenland) meestal niet aan om een concrete planning uit te werken. Ook na de verwerving is nog een planning mogelijk om te vermijden dat het onroerend goed bij overlijden zal worden onderworpen aan erfbelasting. De planning zal dan vaak wel duurder en complexer zijn.

Eén van de mogelijke denkpistes is de schenking van het onroerend goed aan de kinderen. Indien u een tweede verblijf heeft in een land met weinig of geen schenkingsrechten, dan kan deze techniek worden overwogen. Veelal wordt dan geschonken met voorbehoud van het levenslang vruchtgebruik, zodat de schenkers het recht hebben om de woning verder te bewonen of de huurgelden te innen. Bij het overlijden van de vruchtgebruikers zal het vruchtgebruik eindigen en in de regel is dan geen erfbelasting verschuldigd. Om daarover zekerheid te hebben geldt weerom dat men het fiscaal recht van alle betrokken landen moet raadplegen.

Conclusie

Indien u fiscaal inwoner bent van België zal uw volledige nalatenschap, ook uw tweede verblijf in het buitenland, in principe vererven overeenkomst het Belgisch erfrecht.

Er is geen harmonisatie inzake erfbelasting, elk land past zijn eigen regels toe. De erfgenamen zullen voor het onroerend goed in het buitenland in de regel het hoogste bedrag aan erfbelasting betalen dat verschuldigd is in één van beide landen. Een successieregeling is voor een internationale nalatenschap dan ook vaak nog meer noodzakelijk dan voor een zuiver Belgische aangelegenheid.

Tekst: Kim Verhaeghe en Sven Hubrecht, Private client services bij EY tax consulting

Auteur:
Kim Verhaeghe en Sven