Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Prakash Goossens

Interlandelijke adoptie - Het belang van het kind

“In een ideale wereld bestaat (interlandelijke) adoptie niet. Het is echter wel een directe oorzaak waarom veel kinderen niet in hun geboorteland leven. Veel koppels adopteren met de beste bedoelingen en veel liefde een kind. Maar evenveel dossiers zijn niet waterdicht en verhullen de ware toedracht. Begint adoptie bij volle wachtlijsten of bij volle weeshuizen?” Prakash Goossens, Belg met Indische roots, zelf een adoptiekind en bestuurslid van deze stichting, is kritisch. Hij stelt het aloude beeld bij dat adoptie enkel als een daad van liefde geldt.

The primal wound

“Een adoptie biedt het betrokken kind inderdaad vaak meer kansen. Ik ben daar in mijn eigen beleving zelf een mooi bewijs van. Maar een individuele casus weegt niet op tegen het marconiveau en de risico's op illegale en ongewenste praktijken. Het wordt te weinig gecontroleerd, zowel in België als in het land van herkomst. Dat dit mogelijks schadelijk voor het mentale welzijn van het kind, is een besef dat slechts traag ingang vindt. Toch wordt in een beslissing tot adoptie telkens verwezen naar ‘het belang van het kind’. Maar hun ontworteling, psychosociale problemen zoals verlatingsangst en latere bindingsangst blijven vaak onbesproken. Gaan we op zoek naar ouders voor kinderen of naar kinderen voor ouders? Helaas moeten we vaststellen dat interlandelijke adoptie onderaan de menukaart staat voor kinderloze koppels die alle andere opties probeerden.”

“Voor alle betrokkenen zou het boek The Primal wound van Nancy Verrier verplichte lectuur moeten zijn. Het laat nadenken over wat een adoptie teweegbrengt. De psychotherapeute stelt dat het heel moeilijk is om bij geadopteerden de hechting te herstellen. De wonde die ontstaat door het ‘ruw’ verbreken van de verbinding met de biologische moeder, bepaalt wat het adoptiekind in zijn verdere leven ervaart, voelt en tot uiting brengt. Ik wil daarmee niet zeggen dat elkeen getraumatiseerd is. Maar waarom passen de meeste (getraumatiseerde) adoptiekinderen zich meestal goed aan? Omdat hun lichaam in een survival-modus gaat. Men ontwikkelt daardoor een onechte ik, als bescherming tegen de traumatische ervaring onmiddellijk na hun geboorte. Het is zo dat een niet-hersteld trauma de hersenstructuur voorgoed wijzigt en daardoor de normale psycho-emotionele ontwikkeling van het kind blokkeert of belemmert. Hierdoor blijft kind wantrouwig en hecht zich moeilijk of helemaal niet. De schok is dan ook groot bij adoptieouders die met veel liefde hun kind omarmen. Liefde is geen voorwaarde voor hechting; hechting is wel een voorwaarde voor liefde.”

Expat in eigen land

Prakash Goossens werd geadopteerd toen hij acht jaar was. “Van een klein dorp in de bergen werd ik naar Bombay gebracht. Ik was nooit eerder in de stad geweest en zag er voor het eerst fietsen en auto’s, een toilet en een badkamer. Via Parijs ging het naar Brussel, waar ik in een kort broekje arriveerde. Meer had ik niet bij. De zomer van België was voor mij vooral koud. 14 juli 1985 was het. Mijn vader en moeder wachtten samen met mijn twee zussen aan het eind van de lange gang van de oude luchthaven. Ik wist niet wie ze waren, dus liep hen voorbij. Ik herinner me dat ik dorst had en ook dat ik mij niet kon uitdrukken. Ik zag een ander koppel met een drankje, dronk ervan en beet een stuk van het glas. Al lachend zeg ik bij gelegenheid dat ik sindsdien een goede Belg ben want dat was een pint bier.”

“Mijn adoptie leek wel een wedergeboorte. Mijn tweede ‘echte’ leven startte. Alles moest ik leren, de taal, in een auto zitten, fietsen, zwemmen, in een bed slapen, ... De omstandigheden van de oorsprong van mijn adoptie blijven echter vaag. De reden van mijn afstand door mijn biologische ouders is ‘formeel’ onbekend. Ik ben er echter van overtuigd dat het weeshuis de ware toedracht kent. Wat vragen oproept is dat mijn adoptie niet vanuit de regio van mijn weeshuis gebeurd is maar wel 200 km verder. Het was een tijd dat bepaalde regio’s in India geen adopties mochten doen. Hoe kon een Vlaamse adoptiedienst met medeweten van lokale Indische instellingen de wet omzeilen? Wat zegt mijn adoptiedossier? Bestond er wel een dossier? Welk belang speelde? Of was er louter een vraag én een aanbod? Het zou een succesverhaal worden, mijn adoptie, met dank aan mijn adoptieouders, mijn zussen en familie. Maar adoptie mag geen loterij zijn.”

Neokolonialisme

“Eeuwenlang stond het garanderen van een erfgenaam centraal bij adoptie. Tijdens het interbellum zagen we een nieuwe vorm. Ontheemden en wezen kregen een thuis in instellingen van de overheid. Veel Belgische kinderen, waarvan de ouders niet meer leefden, kregen een nieuwe toekomst in Canada of de Verenigde Staten. Na de tweede wereldoorlog wordt de Kerk meer en meer een bepalende factor. Devote katholieke gezinnen werden aangezocht om bastaardkinderen in huis te nemen. Het is zo dat pas in 1979 ‘bastaardkinderen’ volwaardig voor het recht bestonden. Zo ontstond de adoptie die wij vandaag kennen. Denk aan jonge vrouwen die op “pelgrimstocht” gingen naar Noord-Frankrijk om aldaar anoniem te bevallen, de zogenaamde accouchement sous X.”

Na de onafhankelijkheid van Congo, Rwanda en Burundi nam ook de Belgische interlandelijke adoptie een hoge vlucht. Vanuit paternalisme, neokolonialisme en naastenliefde arriveerden tussen 500 en 1.000 kinderen per jaar. De piekperiode liep van de jaren ’80 tot ’94 van vorige eeuw en dan nog een laatste piek rond 2004: vooral uit India, Rwanda, Bolivia en Guatemala. Met de interlandelijke adoptie namen ook de wanpraktijken toe en werd kinderhandel een ware plaag. Nadat in 1993 binnen de Verenigde Naties een verdrag werd afgesloten, werden de procedures strikter voor alle betrokken actoren, zowel qua maatschappelijk onderzoek, administratieve verplichtingen, financieel vermogen en meer.”

Historische leugen

“Ik begrijp en ondersteun adoptie binnen een bepaald land of cultuur. Kinderen hebben immers het recht om op te groeien in een liefdevolle omgeving maar of dit per se in een kind-ouder verhouding dient te zijn, lijkt mij achterhaald en vooral een Westerse kijk op gezinsvorming. In vele culturen wordt de zorg voor een kind veel ruimer bekeken. Moderne interlandelijke adoptie is bovendien één grote leugen. Zeker omdat het wordt voorgesteld als een ‘verbetering voor het kind’. Ze worden met andere woorden uit een precaire situatie gered, wat op zich al een gekleurd waardeoordeel is. Indien armoede een criterium is dan kan het Westen de rest van de wereld adopteren.”

“Men handelt helemaal niet vanuit het standpunt van het kind, wel vanuit dat van adoptieouders, de samenleving, vanuit hedendaags paternalisme. Terwijl het Haags verdrag heel duidelijk stelt dat armoede geen criterium is voor adoptie. Centraal in alle verdragen staat het recht van een kind om in zijn oorspronkelijk milieu en bij zijn eigen familie op te groeien. ‘Het belang van het kind’ is een containerbegrip, dat te pas en te onpas gebruikt wordt. Soms zelfs om een economische transactie te verdoezelen. Adoptie is een business. Een mens wordt een product.”

Inzetten op nazorg

“Er is nood aan een onafhankelijk fundamenteel onderzoek naar 50 jaar interlandelijke adoptie, om te achterhalen waarom men gedaan heeft, wat men dacht goed te doen. België is aansprakelijk voor minstens 25.000 kinderen dat het naar hier bracht. Sommigen belandden in de bijzondere jeugdzorgsector, anderen ondernamen zelfs een zelfmoordpoging of vroegen euthanasie aan. Dit kan toch niet het ‘ongewenste’ gevolg of van interlandelijke adoptie zijn? Wij mogen niet wegkijken en Pontius Pilatus opvoeren om onze verantwoordelijkheid te ontlopen. Onze samenleving is collectief aansprakelijk ten opzichte van kinderen in nood, die maar halfslachtig geholpen zijn. Adoptie is voor het leven en kan juridisch niet teruggedraaid worden.”

“In de nazorg moet meer expertise komen en daarnaast een uitbreiding naar volwassenen. Idealiter wordt de basiszorg opgetrokken ongeacht de leeftijd van de geadopteerde, inclusief een persoonsgebonden budget voor wie nood heeft aan psychosociale hulp op volwassen leeftijd. We moeten zorgen voor zij die we bewust naar hier brachten. En zo worden de wonden in het beste geval ook een bron van motivatie. Opgroeien als geadopteerde vraagt veerkracht, het omgaan met tegenslagen en traumatische ervaringen. Misschien zijn geadopteerden zo wel een soort van profeet voor een samenleving van morgen. Ikzelf voel me Indiër, Vlaming en Belg. Al deze eigenheden hebben een recht van bestaan. Ze zijn een deel van mijn identiteit.”

Tekst: Koen Van der Schaeghe