Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Dossier achterblijvers

Na een verblijf in het buitenland "gemakkelijk instromen in het onderwijs"

In mijn achteruitkijkspiegel viel die terugkeer naar het thuisland nog wel mee. Alleen vervelend dat de kinderen er me tot vandaag nog geregeld aan herinneren dat sommige van mijn anekdotes voor hen horrorverhalen waren. Vooraan in hun top drie staat de integratie in een Brusselse school, onmiddellijk gevolgd door een tweede school want die eerste was een misser, gekozen door mij.

Hardnekkig blijven relativeren is een menselijke reactie, neem ik aan. Zo probeerde ik onlangs nog een jongere collega gerust te stellen: “Terug instromen in het Vlaamse onderwijssysteem is nog nooit zo gemakkelijk geweest; je moest eens weten wat een administratieve rompslomp, van talloze legalisaties en dure vertalingen, wij hebben meegemaakt!” Tot ik de wallen onder zijn ogen zag en begreep dat tijden en procedures wel degelijk veranderen, maar zorgen over een kind niet.

Over school- en studiekeuze, met een systeem van aanmelding, heeft het Vlaamse onderwijs de voorbije jaren ongetwijfeld vooruitgang gemaakt. Kamperen voor de schoolpoort hoeft niet meer, procedures werden gemoderniseerd en zouden rechtvaardiger zijn. Toch ontvangt Vlamingen in de Wereld signalen dat de instructies niet altijd afgestemd zijn op gezinnen die terugkeren uit het buitenland. Dat hoorden we deze zomer nog van een jong diplomatengezin. Op nauwelijks enkele weken voor hun terugvlucht hingen hun woonplaats, afspraken over kinderopvang en buitenschoolse activiteiten ook nog in de lucht, om de eenvoudige reden dat een beslissing over scholen uitbleef.

Schiet de regelgeving over aanmelden voor terugkeerders uit het buitenland te kort? Dat zou in de context van groeiende en alsmaar dynamischere migratie, van een exportland bovendien, niet mogen.

Het onderwijssysteem

Misschien is het geen overbodige luxe om voor onze Vlamingen in de wereld vooraf toch nog gauw ons onderwijssysteem te schetsen. Het voltijds gewoon secundair onderwijs in Vlaanderen bestaat uit drie graden. In de eerste graad ligt de nadruk op oriëntatie, daarna maken leerlingen een keuze uit studierichtingen, onderverdeeld volgens finaliteit en onderwijsvorm. De finaliteit bepaalt de verdere weg na het secundair: ofwel doorstromen naar het hoger onderwijs, ofwel naar de arbeidsmarkt, of een combinatie van beide. Deze finaliteiten worden ingevuld via vier onderwijsvormen: aso (algemeen), tso (technisch), kso (kunst) en bso (beroeps). Niet elke school biedt elk type of elke combinatie aan, dus bij schoolkeuze is het belangrijk ook hierop te letten.

Inschrijven en aanmelden, in de ideale wereld van Vlaanderen?

Kinderen inschrijven gebeurt best al vanuit het buitenland, in het schooljaar vóór ze effectief starten. In veel regio’s moet je eerst deelnemen aan een aanmeldingsprocedure. Die verloopt digitaal: je meldt je kind aan via een centrale website, duidt één of meerdere scholen aan (in volgorde van voorkeur), en wacht dan op de toewijzing van een plaats, het zogenaamde “ticket. Pas als je een ticket ontvangt, kan je je kind effectief inschrijven op de school. Dat gebeurt dan wel best fysiek ter plaatse. Wie geen ticket kreeg, kan tijdens de vrije inschrijvingsperiode nog een poging wagen bij scholen met vrije plaatsen.

“Tot we een school gevonden hebben, staat ons leven eigenlijk stil.”

Voor het basisonderwijs verschillen de regels per gemeente: sommige scholen werken met aanmelding, andere niet. Scholen die niet met aanmeldingen werken, mogen niemand weigeren in het eerste jaar op basis van plaatsgebrek. Maar in veel gevallen is aanmelden wel verplicht om een plaats te kunnen bemachtigen.

In de wereld van een slapeloze ouder, daarentegen

Van een diplomaat die deze zomer “in de beweging zat” en vanaf september terug in zijn hoofdbestuur moest beginnen werken, kregen we deze bedenking:

“We keren naar België terug met twee kinderen: eentje voor het vierde leerjaar, de ander start in het eerste middelbaar. Ik werk in Brussel, we zijn van Leuven, en woonden vroeger ergens tussenin, in de ruime rand. We zijn dus op zoek gegaan naar scholen, liefst praktisch wat bij elkaar, maar niet per se dezelfde. Daarom hebben we meegedaan met het registratiesysteem.

Voor mijn jongste, het vierde leerjaar, ging dat relatief vlot: daar weet je waar er plaats is. We hebben hem ingeschreven in de drie regio’s: Brussel, de rand en Leuven, want voor de lagere school loopt dat gemeentelijk. Hij kreeg in alle drie zijn eerste keuze. Dus dat was positief.”

Timing: wanneer moet je wat doen?

Voor elk nieuw schooljaar starten de aanmeldingen voor het basisonderwijs tussen eind februari en midden maart van het lopende kalenderjaar. Gunstig gerangschikte kinderen kunnen zich dan al inschrijven van eind april tot midden mei. De vrije inschrijvingen beginnen eind mei. Voor het secundair onderwijs loopt de aanmeldperiode grosso modo in april van het kalenderjaar, voor aanvang van het schooljaar. Inschrijven kan van midden mei tot midden juni. Voor wie geen ticket kreeg of niet had aangemeld beginnen vrije inschrijvingen eind mei.

Onze slapeloze ouder zag het ook zo: “Daar zitten we met een kalenderprobleem. De toewijzing voor het basisonderwijs komt een maand vroeger dan die voor het middelbaar, dus je kan dat niet op elkaar afstemmen.”

En hij vervolgt met: “Voor de oudste, in het eerste middelbaar, liep alles anders dan voor de jongste. Hem hebben we aangemeld in zeven scholen, verspreid over Brussel, Leuven en de rand. En bij alle zeven staat hij op een wachtlijst. Geen enkele plek biedt zekerheid. Zelfs niet een beetje uitzicht. Ook voor de school waar hij echt naartoe wilde, toevallig mijn oude school, maakt hij geen kans.

Wat zijn dan de opties? Hem inschrijven in een school waar je hem eigenlijk niet wil inschrijven. Ik heb niks tegen die scholen, maar ze hebben gewoon niet dezelfde reputatie, [of aanbod of gedachtengoed, td]. Je wil je kind toch een plek geven waar hij zich goed voelt, waar het past. Van een bepaalde school waar ik inlichtingen vroeg, kreeg ik meteen al de melding dat hij ingeschreven was, zonder dat ik dat gevraagd had. Dat voelde vreemd aan, eerlijk gezegd: zijn sommige scholen dan ook zo wanhopig?”

Over de uitzondering bij verhuis

“Bij de aanmelding is een uitzondering voorzien voor mensen die verhuizen. Maar in realiteit komt dat neer op inschrijven in overtal. Dus als je verhuist, of dat nu internationaal is of gewoon van de ene Belgische gemeente naar de andere, zou je in principe een beroep kunnen doen op die uitzondering.

Als je kunt aantonen dat je van gemeente of deelgemeente verandert, dan val je onder die uitzondering. In de praktijk werken de scholen daar zelden aan mee. Ik heb het geprobeerd, echt. En tot op zekere hoogte begrijp ik hun redenering ook wel. Ze zeggen: “De lijst is de lijst, en die moeten we volgen.” Het zou volgens hen niet eerlijk zijn om een kind met een verhuis voorrang te geven op de rest.

Ook een argument is dat die uitzondering niet bedoeld is als tweede kans. Dus: als je hebt meegedaan aan de aanmeldprocedure en geen plaats kreeg, dan aanvaarden ze die verhuisregeling niet. Je mag ze uiteraard gebruiken, maar men gaat er gewoon niet op in vanwege gelijkheid. “Die uitzondering is enkel voor onverwachte, onvoorziene verhuisbewegingen,” zeggen ze dan.

Maar ik heb die omzendbrief gelezen. Dat staat daar gewoon níet in. Er staat nergens dat de verhuis onvoorzien moet zijn. Er staat ook nergens dat je geen recht meer hebt op die uitzondering als je eerder hebt deelgenomen aan het reguliere systeem. Dat is dus een interpretatie. Er zijn enkele verplichte overtalgroepen, bijvoorbeeld voor kinderen uit het buitengewoon onderwijs, maar dat zijn er heel weinig. Voor verhuizingen is er geen verplichting.

En toch, zeker in de context van een internationale verhuis, zou je als school toch wat meer flexibiliteit mogen tonen, gewoon al vanwege de praktische gevolgen. Want eerlijk: wij weten op dit moment nog altijd niet waar onze oudste zoon naar school kan gaan. En dus kunnen wij ook niet beslissen waar we gaan wonen. Ik kan zelfs nog niet beginnen zoeken naar een huis.

Wij kunnen de kinderen ook nog niet inschrijven voor hobby’s of sportclubs. En in ons land moet dat allemaal snel gaan. Mijn zoon zwemt bijvoorbeeld. Maar in de regio Leuven zijn die zwemclubs meteen volzet. En ik kan daar niets mee doen. Of ja, ik kan hem inschrijven en nóg een plaats bezet houden voor een ander kind, maar dat voelt ook niet juist aan. Eigenlijk staat ons leven gewoon stil. We kunnen voor de nabije toekomst geen plannen maken. Alles hangt af van: “Waar geraakt mijn zoon ingeschreven?”

En ja, nog eens, ik zou uiteindelijk, zoals veel ouders waarschijnlijk, kunnen kiezen voor een school die ik eigenlijk niet wil. Of waar mijn kind zélf niet naartoe wil gaan. Ga ik hem dat aandoen? Na alles? Na een internationale verhuis, na het achterlaten van vrienden, na een overstap naar een andere onderwijstaal?

Mijn kinderen hebben altijd Engelstalig onderwijs gevolgd. En nu stappen ze over naar het Nederlandstalige systeem. Dat is gigantisch stresserend voor hen. En dan denk ik: je zou die overgang toch moeten kunnen verzachten. Gelijkheid is belangrijk, absoluut, maar situaties zijn gewoon niet gelijk. Dus dan moet je daar ook niet krampachtig gelijk mee proberen omgaan. Echte gelijkheid betekent soms ongelijk behandelen waar nodig.

En nog iets. Wat ook meespeelt in mijn situatie, is mijn referentieadres. Dat heb ik al zeven, acht jaar in België. Dat verandert niet, want dat is er net voor mensen in diplomatieke functies, mensen die veel in het buitenland zitten. Maar dat maakt dus dat ik geen officieel bewijs van domicilie kan voorleggen dat aantoont dat ik verhuisd ben. Ik kan dus dat stukje papier niet tonen dat sommige scholen eisen. En omdat de scholen een attest van de werkgever niet aanvaarden, loop je vast.”

[Nagekomen antwoord van de administratie: “Ik heb nagevraagd wat de bewijslast is voor een inschrijving in overcapaciteit na verhuis. Men bevestigde mijn eerder antwoord dat de school zelf bepaalt welke bewijsstukken zij aanvaardt. Het document van uw werkgever kan een bewijsstuk zijn.”]

Dan moet het schooljaar nog beginnen

Re-integratie in het onderwijs mag niet onderschat worden: zeg dat mijn kinderen het gezegd hebben. Niemand wil dat zijn kind gewoon ergens “bij wordt gezet”, maar meegenomen in een proces. Communiceer daarom als ouder zoveel mogelijk over de ervaringen van het kind in het buitenland. Breng zo veel mogelijk in kaart, van aardrijkskunde en geschiedenis. Welke vakken kunnen een uitdaging vormen? Een school is zelf vragende partij om informatie te verzamelen zodat men er rekening mee kan houden. Er waren nooit zoveel studierichtingen of ondersteuning en leerzorg op maat als vandaag. Daarom is het goed de school op de hoogte te brengen van de voorkeuren en de zorgnoden. Ook in functie van de klassamenstelling, want die gebeurt niet gratuit. Scholen bereiden zich maanden op voorhand voor, door met interdisciplinaire teams kinderen toe te wijzen aan bepaalde klassen.

Vandaar de vroege registratiemethode. Op voorwaarde natuurlijk dat ze werkt voor een gezin dat uit het buitenland terugkeert, daarom:

Een laatste oproep van de slapeloze ouder:

“Ik ben toch niet de enige ouder ben die hiermee zit. Er zijn heel wat ouders, ook binnen België, die geen plaats vinden voor hun kind in de school van hun voorkeur. Maar als je dan nog eens met een internationale verhuis zit, dan wordt dat gewoon nog veel complexer, en vooral véél stressvoller. Eigenlijk staat ons leven gewoon stil.”


Instromen in het onderwijs
Auteur:
Theo Dirix