Overslaan en naar de inhoud gaan
x
EY

Zonder fiscale zorgen naar het buitenland

Het oversteken van de Belgische landsgrenzen heeft een tijdelijke pauze gekend onder invloed van Covid19. Toch blijft het buitenland vaak lonken voor de Belg met toekomstplannen. Zich voor een zekere tijd of permanent vestigen in het buitenland heeft ook een fiscale impact. Van zodra u een internationale woon- en/of werksituatie heeft, wordt uw internationale ervaring er al snel één met fiscale vraagstukken.

In deze bijdrage geven de sprekers van het seminarie ‘Zonder fiscale zorgen naar het buitenland’ een overzicht van de fiscale gevolgen bij een grensoverschrijdende vestiging in het buitenland, al dan niet voor een lange of korte duur. Dit is alvast een eerste (fiscale) stap in de richting van uw buitenlands avontuur! Voorlopig een droom, binnenkort fiscale realiteit?

1: Principe fiscaal rijksinwonerschap

Het begrip ‘rijksinwonerschap’ is cruciaal in het (internationaal) fiscaal recht. In België verstaat men onder een ‘fiscaal rijksinwoner’ de natuurlijke persoon die in België zijn woonplaats heeft of, indien hij geen Belgische woonplaats heeft, zijn zetel van hun fortuin heeft gevestigd.

Het rijksinwonerschap vormt een pure feitenkwestie, waarbij alle feitelijke elementen van een persoon (en zijn gezin) in rekening worden genomen. Zo wordt er o.m. gekeken naar de werkelijke en gewoonlijke verblijfplaats, het gezinsleven, de plaats van tewerkstelling en zelfs ruimer, het centrum van de levensbelangen, waarbij bovendien wordt gekeken naar de persoonlijke, economische, sociale, professionele en culturele belangen. Op basis van al deze voorliggende feiten wordt nagegaan of België het land is met de meeste aanknopingspunten, waarbij de duurzaamheid en de continuïteit van deze aanknoping doorslaggevend zijn. Wanneer in België de meeste (of de meest doorslaggevende) aanknopingspunten aanwezig zijn, zal de natuurlijke persoon kwalificeren als een Belgisch fiscaal rijksinwoner, wat de nodige fiscale gevolgen met zich mee brengt (zie hierna).

Noteer dat wanneer u niet beschikt over een Belgische fiscale woonplaats, de fiscus u alsnog kan belasten als inwoner, wanneer uw zetel van fortuin in België is gevestigd. Dit is de plaats van waaruit het vermogen (dus het ‘fortuin’) wordt beheerd en die door een zekere eenheid wordt gekenmerkt. De plaats waar het vermogen zich bevindt, speelt geen rol.

“Wanneer u België definitief verlaat, zal u in België nog een laatste keer een aangifte in de personenbelasting (aangifte speciaal genoemd) moeten indienen om uw inwonerschap af te sluiten.”

Het is wel zo dat het de fiscus is die bewijs moet leveren van uw inwonerschap. De wet voorziet in twee hulpmiddelen. Een persoon die in het bevolkingsregister is ingeschreven, wordt namelijk geacht in België zijn woonplaats of de zetel van zijn fortuin te hebben gevestigd, tenzij u zelf kan aantonen dat u andere duurzame aanknopingspunten heeft met een ander land, ondanks uw inschrijving in het Belgische bevolkingsregister (weerlegbaar vermoeden). Daarnaast wordt u altijd geacht inwoner te zijn van België indien uw gezin in België is gevestigd (onweerlegbaar vermoeden).

Het feit of u al dan niet kwalificeert als Belgische rijksinwoner, heeft een grote impact op uw persoonlijke belastingheffing. Kwalificeert u als Belgisch rijksinwoner, dan moet u jaarlijks in België een aangifte in de personenbelastingen (PB) indienen. Hierin moeten alle inkomsten worden aangeven die u genoten heeft, gezien een rijksinwoner belastbaar is in de Belgische personenbelastingen op zijn wereldwijd inkomen. Let op, dit betekent niet dat alle ‘buitenlandse’ inkomsten zomaar belastbaar zijn.

Kwalificeert u daarentegen niet of niet meer als Belgisch rijksinwoner, dan kan u in bepaalde gevallen op bepaalde inkomsten toch nog belastingen verschuldigd zijn. In tegenstelling tot de inwoners die hun wereldwijd inkomen moeten aangeven, is de belastbare grondslag voor niet-inwoners beperkt tot bepaalde inkomsten, met name enkel inkomsten van Belgische oorsprong. Deze moeten worden aangeven in een aangifte ‘belasting niet inwoner’ (BNI). Men kijkt hier niet naar de personele aanknoping (nl. woonplaats of plaats van gezin), maar wel naar de territoriale aanknoping. Voor de verschillende categorieën van inkomsten wordt een aanknopingsfactor bepaald, die de noodzakelijke band met het Belgische grondgebied moet weergeven (bv. gelegen in België, Belgische schuldenaar, activiteit in België…)

2: Verhuis binnen België

De fiscale bevoegdheid binnen België is bovendien nogmaals opgesplitst tussen de verschillende gewesten, die elk hun fiscale autonomie hebben. Zo zal je in Vlaanderen een aanvullende gewestbelasting betalen, dewelke verschillend is van Brussel of Wallonië.

Het is tevens van belang te kijken in welke gemeente de woonplaats of zetel van fortuin is gevestigd. Voor zowel de aangifte PB als aangifte BNI, zal er namelijk een aanvullende gemeentebelasting worden geheven. Voor inwoners gaat men kijken naar de effectieve woonplaats. De tarieven van deze aanvullende gemeentebelasting schommelen tussen 0 % (bv. in Knokke) en 9% (bv. in Mesen), wat een aanzienlijk verschil uitmaakt. Voor een niet-inwoner past men de gemeentebelasting toe van de plaats waar zijn werk is gevestigd, en indien hij niet werkt in België, past men een gemiddeld tarief toe van 7% gemeentebelasting.

“Wanneer u niet beschikt over een Belgische fiscale woonplaats, kan de fiscus u alsnog belasten als inwoner, wanneer uw zetel van fortuin in België is gevestigd.”

Om te bepalen welk gewest en welke gemeente bevoegd is, wordt gekeken naar de plaats waar de fiscale woonplaats is gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar. Voor de inkomsten genoten gedurende dit jaar, 2022, gaat de fiscus dus kijken naar je woonplaats op 1/1/2023. Als u bijvoorbeeld naar Knokke zou verhuizen, kan u dus beter eind december verhuizen en niet pas half januari.

Daarnaast blijft deze belastingbevoegdheid ook van belang voor uw buitenlands inkomen. Zo zal uw gemeente in vele gevallen ook nog steeds belasting mogen heffen op uw buitenlands verkregen en reeds belast inkomen (principe van progressievoorbehoud). Verschiet dus niet wanneer u toch nog een belastingaanslag zou ontvangen dewelke ook rekening houdt met uw buitenlandse inkomsten.

3: Verhuis naar een ander land

Wat nu als u effectief de grenzen oversteekt en naar het buitenland vertrekt. Op een mooie dag beslist u bijvoorbeeld om te emigreren naar Portugal met de bedoeling u daar op bestendige en duurzame wijze te vestigen. Het betreft hier een werkelijke en volledige verhuis. Dit houdt in dat u effectief in Portugal gaat wonen, uw gezin met u meekomt, u de post er laat toekomen, alsook een professionele activiteit uitoefent in Portugal en u daar een sociaal netwerk uitbouwt.

Wanneer u België definitief verlaat, zal u in België nog een laatste keer een aangifte in de personenbelasting (aangifte speciaal genoemd) moeten indienen om uw inwonerschap af te sluiten. Dit is een papieren aangifteformulier, waarin u al uw inkomsten van het jaar van uw vertrek dient aan te geven, vanaf 1 januari van het jaar dat u het land verlaat tot en met de datum van uw vertrek. Tot en met de dag dat u het land verlaat bent u immers een fiscaal rijksinwoner van België (en belastingplichtige in België). Deze aangifte moet ten laatste 3 maanden na vertrek worden ingediend.

Wanneer u definitief en volledig naar een ander land verhuist, zal dit logischerwijze leiden tot een verschuiving van het uw rijksinwonerschap. Voortaan wordt u beschouwd als fiscaal inwoner van Portugal. Vanaf het moment van uw verhuis, zal u in Portugal belastingen betalen en niet meer in België (behoudens indien u nog zou kwalificeren als niet-inwoner van België, doordat u bv. nog een onroerend goed aanhoudt). Op welk inkomen dat u belastingen moet betalen en aan welke tarieven, dat zal afhangen van de fiscale regels die aldaar van toepassing zijn. In ons voorbeeld zal u dus voortaan als Portugees fiscaal rijksinwoner onderworpen zijn aan de regels van het intern recht van Portugal.

Stel dat u in België toch uw onroerend goed wenst te behouden, dan wordt er vermeden dat zowel Portugal als België belastingen heffen op ditzelfde onroerend goed, doordat beide landen een dubbelbelastingverdrag (hierna DBV) hebben gesloten. Hieronder wordt er dieper ingegaan op het bestaan en de toepassing van een DBV.

4: Dubbelbelastingverdragen als oplossing

Een DBV is een bilateraal verdrag dat telkens tussen 2 lidstaten wordt ondertekend om dubbele belastingen te vermijden. Een DBV heeft als doel zowel dubbele belasting als dubbele niet-belasting te vermijden. België heeft momenteel met meer dan 80 staten DBV gesloten. Een lijst van deze DBV kan u terugvinden op www.fisconet.fgov.be.

Het vermijden van dubbele belastingen bekomt men door bevoegdheidsregels vast te leggen, waar beide landen zich aan moeten houden. Bovendien hebben de regels van een DBV voorrang op het interne, nationale recht van beide betrokken landen.

Noteer dat een DBV geen plicht tot het heffen van belastingen oplegt en ook geen nieuwe belastingen invoert. Een DBV organiseert enkel de toekenning van de heffingsbevoegdheid aan ofwel de woonstaat, ofwel de bronstaat. Met andere woorden, het land aan wie de ‘heffingsbevoegdheid’ toekomt, zal belastingen mogen heffen. Zo is het mogelijk dat het DBV tussen land X en land Y bepaalt dat land X belastingen mag heffen op een bepaald inkomen en land Y dus niet, maar tegelijk is het ook mogelijk dat land X zelf (op basis van het nationale recht) besluit om bijvoorbeeld toch geen belastingen te heffen op dat inkomen.

EY

De verdeling van de heffingsbevoegdheid kan op verschillende manieren gebeuren. De woonstaat kan exclusief bevoegd zijn, wat wil zeggen dat de bronstaat een volledige vrijstelling moet voorzien, zonder enig voorbehoud. Het is ook mogelijk dat zowel de woonstaat als bronstaat samen bevoegd zijn, waardoor elk land een gedeelte van het inkomen mag belasten.

Indien u zich zelf in een grensoverschrijdende situatie bevindt en op een bepaald moment een DBV zou willen raadplegen, dient u het inkomen altijd eerst correct te kwalificeren om het toepasselijke artikel te kunnen raadplegen. U moet bijgevolg eerst nagaan of het gaat om beroepsinkomen, dividenden, inkomen uit een onroerend goed, ... In elk DBV wordt er aan (bijna) elk soort van inkomen een artikel gewijd dat aanduidt welk land heffingsbevoegd is aangaande dat bepaald soort inkomen. Wanneer u het correcte artikel heeft gevonden dat aanduidt welk land belastingen mag heffen op het betreffende inkomen, vergeet dan ook zeker niet het artikel te raadplegen dat van toepassing is op het land dat niet heffingsbevoegd is. Dit staat veelal in artikel 23, zijnde het artikel dat de wijze van het vermijden van dubbele belasting regelt. Hierin worden de vrijstellingsregels uiteengezet, waarbij de terminologie zeer belangrijk is (zo is een inkomen dat “(daadwerkelijk) is belast” niet hetzelfde als een “inkomen dat belastbaar is”).

5: Enkele aandachtspunten & voorbeelden

5.1 Dubbel rijksinwonerschap

Een probleem dat vaak optreedt en kan leiden tot dubbele belastingen, is wanneer twee landen een persoon als rijksinwoner van dat land beschouwen. Zo kijken wij in België naar de woonplaats en de zetel van fortuin maar in andere landen kijken ze bijvoorbeeld naar de nationaliteit (of een ander aanknopingspunt). Dit kan soms leiden tot de situatie waar een natuurlijk persoon in 2 landen als fiscaal rijksinwoner wordt beschouwd en deze dus belastbaar is op zijn of haar inkomen in beide landen.

Om het probleem van dubbel rijksinwonerschap te vermijden voorzien de meeste DBV in een zogenaamd watervalsysteem. Er moet in eerste instantie steeds de vraag gesteld worden waar de persoon een duurzaam tehuis ter beschikking heeft. Indien deze persoon echter in beide Staten een duurzaam tehuis ter beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen). Indien niet kan worden bepaald in welke Staat de persoon een duurzaam tehuis heeft of het middelpunt van zijn levensbelangen, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft. Indien de betrokkene in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is. Er wordt bijgevolg pas in derde instantie gekeken naar de nationaliteit. Indien blijkt dat de betrokkene de nationaliteit heeft van beide Staten of van geen van beide, dan moeten de fiscale administraties van beide staten de aangelegenheid in onderling overleg regelen, om toch te besluiten waar de persoon fiscaal inwoner is.

5.2 Onroerende goederen

Stel dat u wenst te verhuizen naar Portugal, maar uw Belgisch onroerend goed nog wenst te behouden. U moet dan het DBV tussen België en Portugal raadplegen, meer bepaald het artikel aangaande de onroerende inkomsten. Dat artikel kent de heffingsbevoegdheid voor onroerend inkomen toe aan het land waar het onroerend goed gelegen is, in dit geval zal België dus heffingsbevoegdheid hebben over het Belgisch onroerend goed.

Bijgevolg zal België na de verhuis van de Belgische inwoner naar Portugal belasting heffen op het onroerend inkomen van de woning. De belastbare basis voor dit onroerend goed vormt het kadastraal inkomen of de ontvangen huur, afhankelijk van het gebruik van het onroerend goed. Concreet betekent dit dat u na uw verhuis identiek dezelfde gegevens moet aangeven zoals u tot op heden steeds deed, echter ditmaal in een aangifteformulier specifiek voor niet-inwoners.

Een belangrijke nuance hierbij is dat u als niet-inwoner vrijgesteld bent om een aangifte niet-inwoner in te dienen wanneer u in België uitsluitend inkomsten uit de verhuring van onroerende goederen of van gelijkaardige onroerende rechten verkrijgt waarvan het totaal belastbaar bedrag per belastingplichtige lager is dan 2.500 EUR en er in België geen andere aan te geven inkomsten zijn. Dit bedrag geldt per belastingplichtige en dit grensbedrag van 2.500 euro wordt niet geïndexeerd. In dat geval wordt de onroerende voorheffing, die iedere eigenaar van een onroerend goed gelegen in België jaarlijks verschuldigd is, als eindbelasting beschouwd.

5.3 Roerend inkomen

Stel dat u als Belgisch fiscaal rijksinwoner in privé aandelen aanhoudt van bijvoorbeeld een Canadese vennootschap en jaarlijks ontvangt u hieruit dividenden. Artikel 10 § 2, b DBV voorziet in een gedeelde heffingsbevoegdheid: zowel de bronstaat Canada als de woonstaat België mogen elk voor een deel aan belastingen heffen. Ingevolge artikel 10 § 2, b DBV mag Canada maximaal 15% bronheffing inhouden van het bruto- dividend (in plaats van de gebruikelijke 25% aldaar) en nadien mag België hierop belastingen heffen.

Deze voorbeelden illustreren het belang van een correcte interpretatie en kennisname van de dubbelbelastingverdragen in geval u inkomsten heeft ontvangen uit een ander land dan waar u als rijksinwoner kwalificeert, zodat u het nodige kan doen om te vermijden dat u tweemaal belastingen betaalt (aan verschillende schatkisten) op eenzelfde inkomen.

Bovenstaande korte uiteenzetting van enkele belangrijke hoofdbegrippen uit het fiscaal recht illustreren dat, bij een verhuis naar het buitenland, de fiscale gevolgen niet over het hoofd mogen worden gezien. Zo illustreerden ook de verschillende vragen na het seminarie dat er, bij een nakende verhuis, plots zeer veel praktische vragen opkomen. Informeer u dus voldoende op fiscaal vlak. Vlamingen In de Wereld en EY helpen u graag verder.

Auteur:
Kim Verhaeghe, Carmen Vandenhoeck, Nathalie Van Diest & Natacha Vander Borght (EY LAW)